|
||
|
||
|
Een stukje wildernis in weert Ten zuid-oosten van Weert naast de wijk Graswinkel ligt de Moeselpeel. De meeste Weertenaren kennen het gebied bij naam, en zijn er wel eens langs gefietst maar daar houd het wel een beetje op. Toch is de Moeselpeel een nader kijkje waard.
De Moeselpeel
is, zoals de naam al aangeeft een, peel, een drassig veengebied.
Hoewel het redelijk klein is, zo’n 90 hectare, is de
Moeselpeel uniek onder de pelen. In tegenstelling tot andere
soortgelijke gebieden in onze omgeving heeft de natuur er werkelijk
vrij spel omdat de mens er nooit heeft ingegrepen. Een laatste
stukje woestenij afb.1.bordje van
Staatsbosbeheer
De Moeselpeel is
geen op zichzelf staand natuurgebied, het staat in verbinding met de
Kootspeel en Roeventerpeel pal ten noordoosten. In een nog groter
geheel is de Moeselpeel de meest zuidelijke van een hele keten van
pelen die tot ver Noord-Brabant in reikt, en waarvan de Groote Peel
bij Ospel de grootste en bekendste is. Het ontstaan van de peelgebieden
De peelgebieden
in Limburg en Brabant zijn vanaf het einde van de laatste ijstijd,
zo’n 10.000 jaar geleden, ontstaan. Door het warmer wordende klimaat
ontstonden er op de zandgronden grote plassen. Deze plassen waren
rijk aan voedingsstoffen en raakten begroeiden met grasachtige
planten zoals riet. Afgestorven planten zakten naar de bodem en
vormden hier een dikke laag dood organisch materiaal, het zogenaamde
laagveen. Het organisch materiaal werd niet verteerd omdat de bodem
van de plassen zurig en zuurstofarm was, en er geen rotting kon
plaatsvinden. Door de dikker wordende veenlaag slibden de plassen
langzaam dicht.
Zo’n 4000 jaar geleden kwam het punt dat de plassen geheel opgevuld waren met veen. De veenlaag kwam boven het wateroppervlak uit waardoor er kleine boompjes en andere lage planten op konden gaan groeien. Dit ‘broekbos’ bestond in het begin wilgen en elzen en later ook berkenbomen. Dode resten van dit broekbos stapelden zich bovenop het veen. Hierdoor nam de drassigheid af. De begroeiing kreeg steeds meer moeite om door al dat veen heen aan voedsel uit te komen, bovendien was de voedselvoorraad door de jaren heen al aardig opgebruikt. Maar toen kwam er langzaam een grote verandering. In het steeds droger wordende gebied verscheen het plantje veenmos. Dit mos heeft alleen regenwater nodig om te overleven, en kan dus boven de waterspiegel groeien. Veenmos sterft aan de onderkant af maar groeit bovenaan steeds door. Die dichte moslaag sloot de onderliggende dode resten van het broekbos met daar weer onder het laagveen opnieuw af voor lucht, waardoor het dode organische materiaal wederom niet kon worden verteerd. Er ontstond opnieuw veen, maar omdat dit zich boven de waterspiegel ontwikkeld wordt het hoogveen genoemd. In de loop van duizenden jaren werd het hoogveen steeds dikker. Zo dik zelfs dat de oorspronkelijk laaggelegen gebieden boven het omringende landschap uit begonnen te steken! Afb.2. Veenvorming. De invloed van de mens
De vorming van
hoogveen in de pelen ging eeuwenlang door totdat de mens ontdekte
dat dit veen eenmaal gedroogd een prima brandstof was. Deze
brandstof kennen we beter onder de naam turf. De mens ging over tot
het ‘steken’ van deze turf. In het begin kleinschalig, maar in de
19e eeuw werd het turfsteken door de honger naar brandstof
grootschaliger. Zó grootschalig dat het een vernietigende invloed op
de pelen had. Duizenden jaren oude lagen veen werden afgestoken,
waardoor delen van de pelen weer plassen werden.
Tegelijkertijd
werden de pelen van buitenaf steeds verder verkleind ten
behoeve van nieuwe landbouwgrond. Ooit reikte een min of meer
aaneengesloten peelgebied van Grave, aan de Maas bij Nijmegen in het
noorden, tot Weert in het zuiden. Deze enorme oerpeel werd ten
noorden begrensd door de grote rivieren, ten zuiden door de hoger
gelegen Kempen, en vormde min of meer een natuurlijke grens tussen
Noord Brabant en Limburg die nu nog steeds terug te zien is.
Uitzondering in Weert dat eigenlijk ten westen van die grens ligt,
topografisch gezien je zou het een Brabantse plaats kunnen noemen! Tegenwoordig is het turfsteken en het verkleinen van de pelen overal gestopt en wordt de waterhuishouding in de weer zo goed mogelijk hersteld. Waterhuishouding
Dit zou ook niet
gunstig zijn. Het zogenaamde ‘landbouwwater’ , afkomstig uit die
beken in de omringende akkerlanden, erg rijk is aan voedingstoffen
en mineralen. Deze voedingstoffen die door bemesting van akkers in
het water terecht komen zijn niet goed voor de peel.
Andersom wordt er
ook geen water meer uit de peel afgevoerd. Ten behoeve van de
omringende landbouw werd het gebied namelijk door de jaren steeds
meer ontwaterd waardoor het uitdroogde. Uiteindelijk zou de peel
hierdoor binnen enkele tientallen jaren verdwenen zijn. Zodra het
veen droog komt te staan kan de lucht erbij en wordt het Buffergebieden.
Om het open karakter van het grasland en daarmee de bufferwerking te behouden worden de buffergebieden begraasd door koeien. Héél soms grijpt de mens in doormiddel van maaien, en extra terugdringen van het bosgebied dat langzaam probeert op te rukken over het grasland.
De bufferzones
zijn bepaald geen eentonige grasvelden. Dik stoppelgras wordt
afgewisseld door wat lager gras en Afb.5. Koeien
grazen om het grasland open te houden De toekomst van de Moeselpeel We leven in een tijd waarin is de mens zich meer en meer bewust aan het worden is van zijn grote invloed op de natuur om ons heen. We zien ook pas relatief kort in hoe uniek maar kwetsbaar de Moeselpeel eigenlijk is.
Natuurmonumenten,
Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap hebben in de afgelopen
jaren maatregelen genomen die de peel weer langzaam in zijn oude
staat terug brengen.
Maar er zijn ook
bedreigingen. Bebouwing van de stad Weert is de Moeselpeel tot op
500 meter genaderd, en er bestaat nog steeds een serieus risico dat
er nieuwe wegen langs het gebied aangelegd worden. Dit zou
desastreus zijn voor de waterhuishouding zodat het herstel van de
laatste jaren teniet wordt gedaan, en Bronvermelding
Tekst, Jeroen
Goubet
|
|
© Buurtschap
Moesdijk Weert |